frappeert

Uitspraak

• Geluid:  frappeert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• frap·peert

Werkwoord

frappeert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frapperen
   

   • Jij frappeert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frapperen
   

   • Hij frappeert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van frapperen
   

   • Frappeert! 

Gangbaarheid

• Het woord frappeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.