fruncir

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fruncir
fruncía
fruncido
volledig

Werkwoord

fruncir

Woordafbreking
  • frun·cir
  • overgankelijk
  1. plooien, rimpelen
  2. fronsen
    «fruncir el ceño»
    het voorhoofd fronsen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.