fulmineert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fulmineert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fulĀ·miĀ·neert

Werkwoord

vervoeging van
fulmineren

fulmineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fulmineren
    • Jij fulmineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fulmineren
    • Hij fulmineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fulmineren
    • Fulmineert! 

Gangbaarheid

  • Het woord fulmineert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.