fuseer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fuseer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fu·seer

Werkwoord

vervoeging van
fuseren

fuseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fuseren
    • Ik fuseer. 
  2. gebiedende wijs van fuseren
    • Fuseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fuseren
    • Fuseer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fuseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.