fusilleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fusilleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fu·sil·leer

Werkwoord

vervoeging van
fusilleren

fusilleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fusilleren
    • Ik fusilleer. 
  2. gebiedende wijs van fusilleren
    • Fusilleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fusilleren
    • Fusilleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fusilleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.