futselt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  futselt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fut·selt

Werkwoord

vervoeging van
futselen

futselt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van futselen
    • Jij futselt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van futselen
    • Hij futselt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van futselen
    • Futselt! 

Gangbaarheid

  • Het woord futselt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.