göra

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  göra    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gö·ra
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
göra
gjorde
gjort
volledig

Werkwoord

göra

  1. doen
  2. maken
Afgeleide begrippen
  • angöra, avgöra, bortgöra, frigöra, förgöra, grovgöra, medgöra, ondgöra, skitgöra, slavgöra, utgöra
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.