gareerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gareerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ga·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
gareren

gareerde

  1. enkelvoud verleden tijd van gareren
    • Ik gareerde. 
    • Jij gareerde. 
    • Hij, zij, het gareerde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.