gareert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gareert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ga·reert

Werkwoord

vervoeging van
gareren

gareert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gareren
    • Jij gareert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gareren
    • Hij gareert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gareren
    • Gareert! 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.