geleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·leer

Werkwoord

vervoeging van
geleren

geleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleren
    • Ik geleer. 
  2. gebiedende wijs van geleren
    • Geleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleren
    • Geleer je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.