geneer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geneer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·neer

Werkwoord

vervoeging van
generen

geneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van generen
    • Ik geneer. 
  2. gebiedende wijs van generen
    • Geneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van generen
    • Geneer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord geneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.