geneest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geneest    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈnest/
Woordafbreking
  • ge·neest

Werkwoord

vervoeging van
genezen

geneest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genezen
    • Jij geneest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genezen
    • Hij geneest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van genezen
    • Geneest! 

Gangbaarheid

  • Het woord geneest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.