gibbert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gibbert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gibĀ·bert

Werkwoord

vervoeging van
gibberen

gibbert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gibberen
    • Jij gibbert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gibberen
    • Hij gibbert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gibberen
    • Gibbert! 

Gangbaarheid

  • Het woord gibbert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.