glim

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glim    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glim

Werkwoord

vervoeging van
glimmen

glim

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glimmen
    • Ik glim. 
  2. gebiedende wijs van glimmen
    • Glim! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glimmen
    • Glim je? 

Gangbaarheid

  • Het woord glim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.