gluip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gluip    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gluip

Werkwoord

vervoeging van
gluipen

gluip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluipen
    • Ik gluip. 
  2. gebiedende wijs van gluipen
    • Gluip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluipen
    • Gluip je? 

Gangbaarheid

  • Het woord gluip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.