gründeln

Niet te verwarren met: gründen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  gründeln    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈɡʁʏndl̩n /
Woordafbreking
  • grün·deln
Woordherkomst en -opbouw
  • [1]: in gebruik sinds het 19e eeuw, afkomstig van  Grund zn  (naar de grond duiken op zoek naar voedsel)
  • [2]: in gebruik sinds het 16e eeuw
Naar frequentie zeldzaam
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gründeln
gründelte
hat gegründelt
zwak volledig

Werkwoord

gründeln

  1. overgankelijk (van watervogels) grondelen
    «Schwäne gründeln, das heißt, sie sieben die Nahrung aus dem Schlamm heraus.»
    Zwanen grondelen, d.w.z. ze zeven voedsel uit de modder.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) op zoek naar de reden, naar de oorzaak' van iets
Typische woordcombinaties
  • [1]: Enten, Gänse, Schwäne gründeln
Hyperoniemen
  • [1]:  Nahrungssuche zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.