grensde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grensde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grens·de af

Werkwoord

vervoeging van
afgrenzen

grensde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afgrenzen
    • Ik grensde af. 
    • Jij grensde af. 
    • Hij, zij, het grensde af. 

Gangbaarheid

  • Het woord grensde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.