griepprikje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  griepprikje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣriprɪkjə/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈχriprɪkjə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣriprɪkjə/
Woordafbreking
  • griep·prik·je

Zelfstandig naamwoord

hetgriepprikjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord griepprik

Gangbaarheid

  • Het woord griepprikje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.