haakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • haakt

Werkwoord

vervoeging van
haken

haakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haken
    • Jij haakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haken
    • Hij haakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van haken
    • Haakt! 

Gangbaarheid

  • Het woord haakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.