hafði

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • haf·ði
Naar frequentie 308

Werkwoord

hafði

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hafa

hafði

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hafa
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.