halteert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  halteert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hal·teert

Werkwoord

vervoeging van
halteren

halteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halteren
    • Jij halteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halteren
    • Hij halteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van halteren
    • Halteert! 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.