halveer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  halveer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • halĀ·veer

Werkwoord

vervoeging van
halveren

halveer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halveren
    • Ik halveer. 
  2. gebiedende wijs van halveren
    • Halveer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halveren
    • Halveer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord halveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.