hapert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hapert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·pert

Werkwoord

vervoeging van
haperen

hapert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haperen
    • Jij hapert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haperen
    • Hij hapert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van haperen
    • Hapert! 

Gangbaarheid

  • Het woord hapert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.