harmonieer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  harmonieer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • har·mo·ni·eer

Werkwoord

vervoeging van
harmoniëren

harmonieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harmoniëren
    • Ik harmonieer. 
  2. gebiedende wijs van harmoniëren
    • Harmonieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harmoniëren
    • Harmonieer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord harmonieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.