hassen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  hassen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhasn̩/
Woordafbreking
  • has·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse hazzon.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hassen
/ˈhasn̩/
hasste
/ˈhastə/
gehasste
/gəˈhast/
volledig

Werkwoord

hassen

  1. haten
Antoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.