herbeleg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: herbeleg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- her·be·leg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herbeleggen |
herbeleg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbeleggen
- Ik herbeleg.
- gebiedende wijs van herbeleggen
- Herbeleg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbeleggen
- Herbeleg je?
Gangbaarheid
- Het woord herbeleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.