hermaakt

Uitspraak

• Geluid:  hermaakt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• her·maakt

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van hermaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

hermaakt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hermaken
   

   • Jij hermaakt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hermaken
   

   • Hij hermaakt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hermaken
   

   • Hermaakt! 

hermaakt

1. voltooid deelwoord van hermaken

Gangbaarheid

• Het woord hermaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.