herrschen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  herrschen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛʁʃn̩/
Woordafbreking
  • herr·schen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herrschen
/ˈhɛʁʃən/
herrschte
/ˈhɛʁʃtə/
geherrscht
/gəˈhɛʁʃt/
volledig

Werkwoord

herrschen

  1. heersen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.