hoogseizoentje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoogseizoentje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoog·sei·zoen·tje

Zelfstandig naamwoord

hethoogseizoentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hoogseizoen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.