hospiteerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hospiteerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hos·pi·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
hospiteren

hospiteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van hospiteren
    • Ik hospiteerde. 
    • Jij hospiteerde. 
    • Hij, zij, het hospiteerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord hospiteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.