huishou

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huishou    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·hou

Werkwoord

vervoeging van
huishouden

huishou

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huishouden
    • ... dat ik huishou. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.