immatriculeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: immatriculeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·ma·tri·cu·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
immatriculeren |
immatriculeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immatriculeren
- Ik immatriculeer.
- gebiedende wijs van immatriculeren
- Immatriculeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immatriculeren
- Immatriculeer je?
Gangbaarheid
- Het woord immatriculeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.