immatriculeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  immatriculeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·ma·tri·cu·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
immatriculeren

immatriculeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van immatriculeren
    • Ik immatriculeerde. 
    • Jij immatriculeerde. 
    • Hij, zij, het immatriculeerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord immatriculeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.