immatriculeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: immatriculeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·ma·tri·cu·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
immatriculeren |
immatriculeerde
- enkelvoud verleden tijd van immatriculeren
- Ik immatriculeerde.
- Jij immatriculeerde.
- Hij, zij, het immatriculeerde.
- Ik immatriculeerde.
Gangbaarheid
- Het woord immatriculeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.