immatriculeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  immatriculeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·ma·tri·cu·leert

Werkwoord

vervoeging van
immatriculeren

immatriculeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immatriculeren
    • Jij immatriculeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immatriculeren
    • Hij immatriculeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van immatriculeren
    • Immatriculeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord immatriculeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.