immobiliseert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  immobiliseert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·mo·bi·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
immobiliseren

immobiliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immobiliseren
    • Jij immobiliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immobiliseren
    • Hij immobiliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van immobiliseren
    • Immobiliseert! 

Gangbaarheid

  • Het woord immobiliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.