infecteerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  infecteerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·fec·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
infecteren

infecteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van infecteren
    • Ik infecteerde. 
    • Jij infecteerde. 
    • Hij, zij, het infecteerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord infecteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.