ingrosseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ingrosseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- inĀ·grosĀ·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ingrosseren |
ingrosseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingrosseren
- Ik ingrosseer.
- gebiedende wijs van ingrosseren
- Ingrosseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingrosseren
- Ingrosseer je?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.