inprik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inprik    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·prik

Werkwoord

vervoeging van
inprikken

inprik

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken
    • ... dat ik inprik. 

Gangbaarheid

  • Het woord inprik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.