instrueer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: instrueer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·stru·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
instrueren |
instrueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrueren
- Ik instrueer.
- gebiedende wijs van instrueren
- Instrueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrueren
- Instrueer je?
Gangbaarheid
- Het woord instrueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.