instrueert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instrueert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • inĀ·struĀ·eert

Werkwoord

vervoeging van
instrueren

instrueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrueren
    • Jij instrueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrueren
    • Hij instrueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van instrueren
    • Instrueert! 

Gangbaarheid

  • Het woord instrueert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.