interceda

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
interceder

interceda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interceder
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interceder
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interceder
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.