intercepteert

Uitspraak

• Geluid:  intercepteert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ter·cep·teert

Werkwoord

intercepteert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intercepteren
   

   • Jij intercepteert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intercepteren
   

   • Hij intercepteert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van intercepteren
   

   • Intercepteert! 

Gangbaarheid

• Het woord intercepteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.