interpreteert

Uitspraak

• Geluid:  interpreteert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ter·pre·teert

Werkwoord

interpreteert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van interpreteren
   

   • Jij interpreteert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van interpreteren
   

   • Hij interpreteert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van interpreteren
   

   • Interpreteert! 

Gangbaarheid

• Het woord interpreteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.