irrigeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  irrigeer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪriˈɣer/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˌɪ.ri.ˈχɪːr/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɪ.ri.ˈɣeːr/
    • (Limburg): /ˌɪ.ri.ˈɣeːr/
Woordafbreking
  • ir·ri·geer

Werkwoord

vervoeging van
irrigeren

irrigeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van irrigeren
    • Ik irrigeer. 
  2. gebiedende wijs van irrigeren
    • Irrigeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van irrigeren
    • Irrigeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord irrigeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.