jeuzelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jeuzelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jeu·ze·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jeuzelen
jeuzelde
gejeuzeld
zwak -d volledig

Werkwoord

jeuzelen

  1. inergatief oeverloos praten, zeuren, ongericht bezig zijn
    • En zo werd er nog uren gejeuzeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord jeuzelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.