joggelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: joggelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jog·gel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
joggelen |
joggelde
- enkelvoud verleden tijd van joggelen
- Ik joggelde.
- Jij joggelde.
- Hij, zij, het joggelde.
- Ik joggelde.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.