joggelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  joggelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jog·gel·de

Werkwoord

vervoeging van
joggelen

joggelde

  1. enkelvoud verleden tijd van joggelen
    • Ik joggelde. 
    • Jij joggelde. 
    • Hij, zij, het joggelde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.