kalt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kalt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kalt

Werkwoord

vervoeging van
kallen

kalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
    • Jij kalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
    • Hij kalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kallen
    • Kalt! 

Gangbaarheid

  • Het woord kalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  kalt    (hulp, bestand)
  • IPA: /kalt/
Woordafbreking
  • kalt
stellend vergrotend overtreffend
kalt
kälter
am kältesten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

kalt

  1. koud


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɑlət /
Woordafbreking
  • kalt
Naar frequentie 1638

Werkwoord

kalt

  1. voltooid deelwoord van kalle
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.