kapotbeet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapotbeet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·pot·beet

Werkwoord

vervoeging van
kapotbijten

kapotbeet

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van kapotbijten
    • ... dat ik kapotbeet. 
    • ... dat jij kapotbeet. 
    • ... dat hij, zij, het kapotbeet. 

Gangbaarheid

  • Het woord kapotbeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.