kapotmaakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapotmaakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·pot·maakt

Werkwoord

vervoeging van
kapotmaken

kapotmaakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotmaken
    • ... dat jij kapotmaakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotmaken
    • ... dat hij kapotmaakt. 

Gangbaarheid

  • Het woord kapotmaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.