kirkeganger

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈçiɾkə.gɑŋəɾ /
Woordafbreking
  • kir·ke·gan·ger

Zelfstandig naamwoord

kirkeganger

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van krkegang
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.